Het Tennessee Department of Children's Services weigerde in mei een onderzoek in te stellen naar een beschuldiging van kindermisbruik tegen een medewerker van het opvangtehuis in Chattanooga waar niet-begeleide minderjarigen worden opgevangen, weken voordat de staat het vermeende misbruik in de instelling erkende en een maand voordat de politie van Chattanooga die medewerker beschuldigde van aanranding.
De staat, die het "recht, en belangrijker nog de wettelijke verantwoordelijkheid, heeft om de veiligheid van de kinderen te waarborgen", heeft ook nagelaten andere kinderen te ondervragen die mogelijk zijn misbruikt, ondanks een verzoek van de directeur van het opvanghuis om dit te doen voordat de kinderen uit het centrum werden verwijderd en in het buitenland werden geplaatst, volgens gerechtelijke documenten die donderdag zijn vrijgegeven.
De bekendmaking van de kennis van de staat over mogelijk misbruik in de instelling in mei is in tegenspraak met eerdere verklaringen van het ministerie, dat zei dat het eerste geval van mogelijk misbruik was gemeld tijdens een onaangekondigde inspectie ter plaatse op 3 juni.
Op 1 juli heeft de staat de vergunning van Baptiste Group, die de opvang in Chattanooga beheerde, geschorst. "Zoals in de beschikking staat, begon de reeks problemen die aan de licentieopschorting voorafging op 3 juni. DCS was niet op de hoogte van enige beschuldigingen van misbruik vóór 3 juni," vertelde Jennifer Donnals, stafchef van het Department of Children's Services, aan de Times Free Press in een e-mail van 2 juli.
Op woensdag handhaafde een administratieve rechter de schorsing. De beslissing van de rechter en een samenvatting van de hoorzitting, die donderdag zijn vrijgegeven, geven meer informatie over de betrokkenheid van de staat bij het onderzoek naar mogelijk misbruik in het opvanghuis in Chattanooga, aangezien de staat de hoorzitting voor het publiek heeft gesloten uit vertrouwelijkheidsoverwegingen.
Op 20 mei deed Baptiste Group aangifte van een beschuldiging van misbruik waarbij Randi Duarte, een 35-jarige medewerkster, een 17-jarige bewoonster kuste. De details van die klacht werden gemeld aan het Department of Children's Services via de staatshulpdienst. De staat "stelde vast dat de taal in het rapport niet voldeed aan zijn beleid of criteria voor verder onderzoek" en ondernam geen verdere actie, aldus het vonnis. Het Department of Children's Services zei dat de staatswet verbiedt om commentaar te geven op de reden waarom het departement de klacht niet heeft onderzocht.
Volgens het overheidsbeleid wordt de kinderbescherming niet ingeschakeld als de klacht niet voldoet aan specifieke criteria, waaronder een beschuldiging van schade, identificatie van een vermeend slachtoffer en een duidelijke relatie tussen het vermeende slachtoffer en de dader, zoals een rol als verzorger voor de vermeende dader. De staatsdefinitie van seksueel misbruik van kinderen vermeldt "zoenen" niet expliciet als een daad van seksueel misbruik, zoals het opzettelijk aanraken van andere lichaamsdelen.
Beschuldigingen die niet voldoen aan de criteria voor een onderzoek door de kinderbescherming worden volgens het staatsbeleid gemeld aan de rechtshandhaving. Een intern onderzoek van twee weken door Baptiste Group heeft de aantijgingen niet kunnen staven en Duarte, die na de eerste klacht met verlof was, kon volgens de beschikking weer aan het werk.
Dezelfde beschuldiging werd in mei gemeld bij de politie van Chattanooga en bracht de afdeling ertoe samen te werken met het ministerie van Volksgezondheid en Human Services en het ministerie van Binnenlandse Veiligheid. Hun onderzoek beschuldigde Duarte op 29 juni van aanranding door een gezagsdrager, dwang van een getuige en knoeien met bewijsmateriaal.
Op 3 juni heeft de staat een onaangekondigd bezoek ter plaatse gebracht, waarbij een personeelslid een kind zou hebben gekust. De persoon die het kind zou hebben gekust, wordt in het bevel alleen aangeduid als "het personeelslid van de instelling" en wordt niet bij naam genoemd. De aantijging tegen het personeelslid betrof een ander kind dan de aantijging tegen Duarte, aldus het bevel.
Staatsinspecteurs hebben de beschuldiging van het niet nader genoemde personeelslid gemeld bij de staatshulpdienst.
Jennifer Nichols, commissaris van het Department of Children's Services, maakte de beschuldiging van 3 juni 16 juni bekend ten overstaan van staatswetgevers. De inspecteurs van het departement vonden geen andere problemen met het opvangcentrum tijdens het bezoek van 3 juni en schreven in hun samenvatting dat "de fysieke inspectie geen bevindingen of noodzaak tot corrigerende maatregelen opleverde".
Volgens het bevel dat donderdag werd vrijgegeven, heeft de staat geen corrigerende maatregelen voor Baptiste Group aanbevolen in het licht van de twee beschuldigingen, hoewel Baptiste Group verhoogde veiligheidsmaatregelen en bescherming tegen mogelijk misbruik heeft ingevoerd, zoals het beperken van kamercontroles zonder toezicht tot minder dan vijf seconden en het aannemen van een personeelsmanager om toezicht te houden op de voortdurende opleiding van het personeel.
Rond die tijd werd Duarte volgens het bevel voor een tweede maal geschorst en werd het niet met name genoemde personeelslid geschorst en vervolgens ontslagen. Noch Duarte noch het naamloze personeelslid hadden een strafblad en beiden doorstonden achtergrondcontroles, volgens een onderzoek van de staat. Volgens het bevel zei een speciale onderzoeker van de staat dat de opleiding van de instelling om seksueel misbruik en andere problemen op te sporen "uitgebreid" was.
Bij de tweede beschuldiging van misbruik heeft de staatsonderzoeker de klacht van 20 mei tegen Duarte, die de staat eerder had geseponeerd, opnieuw bekeken. Op 8 juni ondervroeg de staatsonderzoeker het vermeende slachtoffer en de oom van het kind. Bijna twee weken later ondervroegen rechercheurs dezelfde twee mensen, wat leidde tot Duarte's arrestatie op 29 juni.
Volgens het bevel heeft de staatsonderzoeker gesproken met de politie van Chattanooga en het Department of Homeland Security, maar de politie "heeft niet veel informatie gedeeld met [DCS] vanwege de 'aard van de zaak', de 'media-aandacht' en de betrokkenheid van vele andere overheidsinstanties".
